Mijmering – Sep/Okt 2006

De kanosport promoten, ook daar houden we ons bij Njord mee bezig. We proberen andere mensen warm te maken voor het kano?n. Dat doen we op onze open dag, onze stand op koninginnedag, een stand bij de jaarlijkse gemeente-avond voor nieuwe inwoners van de gemeente Lochem en door demonstraties en kano-activiteiten in zwembaden te verzorgen. Dit jaar kwam daar ook nog eens de nationale kanodag op 11 juni bij en een stand op een zaterdag bij de Dekamarkt.
Als je alles op een rijtje zet, is het indrukwekkend hoe we bezig zijn mensen het kano?n onder de aandacht te brengen. Natuurlijk doen we dat vooral in de hoop dat ons ledental tot astronomische omvang groeit, maar daarnaast gaat het ons er ook om de mensen plezier aan het kano?n te laten beleven. Dat laatste lijkt goed te lukken, want bij de activiteiten waarbij we mensen in de kano proberen te krijgen is er veel belangstelling.
Deze zomer kwam er nog een promotor bij, en wel de uitzonderlijk warme julimaand. Dit trok de mensen het water op en er waren veel (huur)kano’s op de Nederlandse wateren te zien.

Voor de meesten was het dus een goede zomer om ook in Nederland vakantie te houden. Behalve dan voor diegenen die ook graag in augustus wilden puffen onder de hete zon. Ook zelf heb ik tijdens mijn twee weken vakantie in Limburg met mijn gezin van een heerlijk warme vakantie mogen genieten. We zijn in Beesel geweest, een plaatsje tussen Venlo en Roermond. Het ligt zo’n beetje aan de Maas en enkele kilometers van de Duitse grens. Daar over de grens kom je direct in een natuurgebied wat bestaat uit de Brachterwald, Diergardischerwald en de Br?ggenerwald. In dit grote bos en natuurgebied onder Kladerkirchen heeft zich tijdens de koude oorlog een legerbasis van de Britten bevonden. Er was ook veel munitie-opslag. Dit is allemaal nog goed zichtbaar, onder andere door de vele aarden wallen die je er ziet. Na een fietstocht door dit gebied stuitten we tot onze aangename verrassing op de Baggersee. Een groot meer met mooi helder water, waar we nog even heerlijk hebben gezwommen.
Ook in de Maas hebben we verschillende malen gezwommen. Heerlijk als het zulk warm weer is. Kanovaarders hebben we er niet gezien. Misschien wordt er op de Maas weinig gekanood. Mogelijk zijn de vele grote sluizen en stuwen daar de reden van. Bij Baarlo hebben we nog een excursie over de sluizen en stuwen van Belfeld bijgewoond. Daar ligt ook een vistrap die ze in de Maas overigens bij elke sluis en stuw hebben aangelegd. Lidy en ik stonden natuurlijk direct al te filosoferen of deze met de kano opwaarts was te nemen. Ik had daar goede hoop op, met name omdat op dat moment de stroming niet al te krachtig was. De vistrap was zo aangelegd dat het water er zigzaggend vanaf ging. Dus bij iedere trap bevond zich een keerwater.
Wij hadden de kano’s niet meegenomen op vakantie, tenslotte kano?n we al vaak en het scheelt in de bagage. In onze laatste vakantieweek nog twee dagen op de Nieuwkoopse plassen gekanood. Ook toen was het warm en naast het kano?n is er vooral veel gezwommen. Een heerlijk ervaring was het om midden op de plas uit de kano’s te gaan. Het water was zo aanlokkelijk dat we de verleiding niet konden weerstaan. Heerlijk helder koel water.

Juli was een record maand wat betreft de hoge temperaturen en het aantal uren zon. Het wordt al langer gezegd en geschreven, ons klimaat veranderd. We krijgen steeds meer een Frans klimaat, en in Frankrijk wordt het meer Spanje en in Spanje wordt het meer Afrikaans. Het heeft consequenties voor de fauna en flora. Inheemse planten en dieren verdwijnen en uitheemse komen er voor terug.
Op zich een interessante ontwikkeling. Zo is er de laatste jaren in het zuiden van het land de wespenspin gesignaleerd, opgerukt vanuit het zuiden en dit jaar ook meer in het noorden van Nederland te vinden. Het twee centimeter lange lijfje ziet er uit als dat van een wesp, dus gemakkelijk te herkennen.
Inmiddels zijn aan onze Noordzeekust ook twee exotische Aziatische krabben binnengedrongen. Niet geheel op eigen kracht, maar naar men vermoed zijn de larven meegereisd in het ballastwater van een handelsschip. Het gaat om de 5 cm lange blaasjeskrab en de 3 cm lange penseelkrab. Ze eten graag mosselen en verdringen hiermee onze strandkrab doordat de mosselen in een verbazend korte tijd van 15 jaar hun schaal hebben verdikt om zich te beschermen tegen deze uitheemse krabben. Dus als je tijdens het brandingvaren een krab in je kano tegenkomt is de kans groot dat het een Aziatische is.
Er is dus een wereldwijde globalisering gaande in de natuur. Is dat erg? Ja en nee. Natuurlijk is het vervelend dat er soorten verdwijnen, maar er komen weer andere voor terug. En een verstoord evenwicht herstelt zich doorgaans vanzelf. De natuur kan een flinke stoot hebben. In het dorpje Eelde, in Groningen, denken ze daar anders over. Daar komen momenteel veel rattenslangen voor, uitheems en gedijt hier blijkbaar goed. Ooit is iemand er mee begonnen deze in zijn tuin uit te zetten. Veel bewoners schijnen te vinden dat deze voor de mens ongevaarlijke slang, hier niet thuishoort. Waarschijnlijk moeten deze Eeldenaren leren dat wat is, niet blijft en dat de wereld snel verandert. Dat een dorp met een vliegveld (Airport Eelde) door een slang moet voelen dat Nederland niet meer het Nederland meer is van de vorige eeuw.

Mijmering – Jul/Aug 2006

Voordat ik een nieuwe mijmering tik, lees ik altijd nog even de vorige door. Waar had ik ook al weer over geschreven. Dat was dus onder andere over jagen. Het jagen op de Veluwe. Vroeger jaagde de mens uit noodzaak, nu als hobby. Als kind vond ik dat jagen maar niets. We hadden thuis een boerderij en een enkele keer in het jaar stroopten de jagers met drijvers de akkers en de weilanden af om wild, met name hazen, te schieten. Aan de ene kant van een akker lagen enkele jagers op strategische punten met het geweer in de aanslag, meestal in een slootkant, en vanaf de andere kant werden de hazen, fazanten en patrijzen opgedreven in de richting van de jagers. Ik vond dat als kind vreselijk en ik vond het een laffe daad. Na zoveel jaren is van die emotie niet zoveel over, maar ik begrijp nog steeds niet goed dat mensen plezier in jagen kunnen hebben. Hoewel, ik kan het me wel een beetje voorstellen. Het is natuurlijk een bepaalde kick om raak te schieten, het oude jagers instinct, een mannelijke gevoel (!?). Anderzijds snap ik niet dat je plezier in doden kunt hebben. Maar ieder mens, in dit geval iedere man, zit dus anders in elkaar. Toch zijn er denk ik ook jagers die daarover heen zijn gegroeid en dus jagen vanuit een bepaald plichtsbesef, vanuit de doelstelling populatie beheersing. Als een soort predator. Zo van, ik vervul een roofdier functie. De zwakke dieren schiet ik er tussen uit en doe zo nog iets goeds voor de populatie. Denk dus aan het predator model van Staatsbosbeheer. Soms kan iets wat slecht voelt toch nog goed zijn.

En heb ik nog gekanood? Jawel, zelfs vier dagen in Groningen. Door het agrarisch land van Groningen en door kleine dorpjes met namen als Baflo, Onderdendam, Warfum, Eenrum en Molenrij. Dorpen waarvan er ??n op de vier een supermarkt heeft. Wie denkt dat Groningen saai is, vergist zich. Zeker om te varen zijn er heel wat leuke watertjes en het lukt ook prima om een trektocht in een rondje te varen. Bijvoorbeeld, starten in Winsum en eindigen in Winsum. Ja, Winsum, camping Maarenland, daar schijnen ze wel goed te boeren. Het ziet er daar allemaal pico bello uit. Een camping die tijdens de koude en natte dagen rond hemelvaart nog gasten trok, wat van andere campings niet gezegd kon worden. Overigens was dat bij ??n camping niet meer mogelijk. Deze was failliet. Gelukkig mochten wij, twee gezinnen, nog van de gereserveerde trekkershutten gebruik maken. Alles functioneerde nog, en het waren ruime trekkershutten met meer voorzieningen dan meestal het geval is. Verder geen mensen, behalve een soort toezichthouder. Op zich een mooie camping, maar het verval had zich al duidelijk in gang gezet. Het was tevens de mooiste avond van de vier, en we konden dus gezellig bij het kampvuur zitten mijmeren. De kinderen die vermaakten zich er prima. Wat wil je, een camping voor jezelf alleen.
Zondag weer richting Lochem. Onderweg een toevalligheid meegemaakt, waarvan ik benieuwd ben hoe de kans berekening is voor dergelijk toeval. Precies op het moment dat we op onze autoradio het oude cabaret liedje ‘de snelwegkat’ werd aangekondigd zagen wij een dode kat langs de kant van de weg liggen. Je hoort wel eens kans berekeningen van bijvoorbeeld ??n op de tien miljoen en dan denk ik altijd, eigenlijk kan het je dus niet overkomen. Dat is dus een misvatting van mij.

Dit jaar het Pinksterkamp helaas maar voor de helft meegemaakt. Gelukkig nog een dagje gevaren op de prachtige Nieuwkoopse plassen en op het prachtige riviertje de Mije. Hoofdzakelijk zat ik in de Njordees rustig mee te peddelen. Zonnetje erbij, dus relaxen. Zondag moesten we weer weg en met een spijtig gevoel lieten wij een kamp achter dat zich voorbereidde op de volgende tocht.

Ook een spijtig gevoel geeft mij het afscheid van de column van Peter R. de Vries.
Ik heb ze altijd met veel plezier gelezen. Ze waren spitsvondig en met humor geschreven. Creatief en van hoog niveau. Ik weet wie er achter de schuilnaam zit, maar zal hem niet verklappen. Een tip licht ik van de sluier op. Hij was al een aantal jaren geen lid meer. Dus de nieuwere leden kennen hem ook niet. Ik ben benieuwd hoeveel van de leden die langer lid zijn weten wie hij is.

Mijmering – Mei/Jun 2006

In de vorige mijmering refereerde ik aan het nationaal park De Biesbosch. We kennen veel nationale parken in Nederland. E?n daarvan is de Oostvaarders-plassen. Een park waar staatsbosbeheer zoveel mogelijk een natuurlijke situatie probeert te cre?ren. De laatste winters is er heisa rond dit park. Die heisa gaat over het feit dat er in de winter te weinig voedsel is voor de dieren en dat een deel sterft van de honger. Het gaat hierbij om een populatie van 1550 edelherten, 880 konikpaarden en 665 heckrunderen. Staatsbosbeheer weigert bij te voeren en gejaagd door mensen wordt er natuurlijk ook niet. Nu heeft de dierenbescherming deze winter een rechtspraak aan gespannen tegen Staatsbosbeheer om zodoende door de rechter te laten afdwingen dat de dieren worden bij gevoederd. Dit wordt bijvoorbeeld op de Veluwe wel gedaan. Maar daar wordt naar hartelust gejaagd op de dieren. Daar is een populatie van zo’n 1500 edelherten, waarvan er jaarlijks ongeveer 600 worden afgeschoten, dat is dus veertig procent van de populatie. Overigens schijnt de Veluwe ook in de winter aan drie maal zoveel edelherten voldoende voedsel te kunnen bieden. In de Oostvaardersplassen sterven jaarlijks 3 op de 10 dieren. Dat is dus zo’n 30 procent. Dus daar hebben de dieren een iets grotere kans op overleven. Maar waar zou bijvoorbeeld een edelhert de voorkeur voor hebben. Aan iedere winter hongeren, met de kans er een keer aan onderdoor te gaan. Een kans die toeneemt naarmate hij ouder wordt. Of het hele jaar door lekker voldoende te eten hebben maar ieder najaar en iedere winter opgejaagd te worden door knallende jagers. Zij zullen deze vraag wel nooit beantwoorden. Dus stel ik hem maar aan mijzelf. Waar zou ik de voorkeur aan hebben. Creperen van de honger of een redelijke kans te worden doodgeschoten. Het leven op de Veluwe lijkt me in ieder geval een stuk spannender. Mensen zijn gevaar, dus dat is spanning. En als die knallende jagers door het bos marcheren stroomt de adrenaline door je lijf, wat best lekker is.
Dan is het in Oostvaardersplassen maar een saaie boel. Daar zie je haast geen gevaarlijke mensen, althans, ze komen niet in je buurt. Roofdieren zijn er ook niet, dus je hoeft nooit eens lekker op de loop. Voor de mannetjes alleen adrenaline in het voorjaar.

Maar de rechter heeft gewikt en gewogen en Staatsbosbeheer heeft het pleit gewonnen. Ik kan daar wel achter staan. De wens van de dierenbescherming vind ik een tikkeltje vreemd. Ze ruilen de ene vorm van dierenleed in tegen de andere vorm van dierenleed. Bijvoeren betekent dat de populatie alleen maar toeneemt en er dus gejaagd zal moeten worden. Wat voor de dieren erger is weten we dus niet.
In ieder geval is de selectie nu veel natuurlijker en ontstaat er een heel gezonde populatie. Natuurlijker is het om wolven en poema’s in het gebied uit te zetten, maar als die populatie te groot wordt verlaten ze het park met alle bezwaren van dien.
In plaats van roofdieren wordt in de Oostvaardersplassen het predatormodel gehanteerd. Dit wil zeggen dat verzwakte dieren die zich van de kudde afscheiden, worden gedood door medewerkers van Staatsbosbeheer.

Mens en echte natuur gaan niet meer samen. Ja, we vinden natuur zo leuk, maar we moeten er geen last van hebben. De (Nederlandse) mens wil dat niet meer. We willen geen vossen in onze achtertuin, laat staan grotere roofdieren. Nu kunnen we in Nederland al niet tegen een behoorlijke populatie vossen. Want die eten onze hobby kippen op en bij de gemiddelde Nederlander moet je niet aan zijn hobby komen. Maar ja, dat weten die vossen weer niet.
In Amerika hebben ze dat met poema’s. In Rusland met beren. Het blijft dus schipperen. Er zijn mensen die zeggen dat we de natuur ook meer moeten exploiteren. Dan bedoelen ze niet alleen de recreatie, maar ook het vlees van de dieren die worden geschoten. Zij vinden het zonde dat er in de Oostvaardersplassen zoveel dieren ‘nutteloos’ weg teren. Zij zouden deze dieren liever in goed gevoede staat afschieten en het vlees voor consumptie gebruiken. Daar valt wat voor te zeggen. Zij zouden het liefst zien dat de populaties in de parken zo groot mogelijk zijn, zodat er ook veel dieren geschoten kunnen worden. Dus er gewoon geld mee verdienen als voedselbron. Daar zijn mijns inziens geen ethische bezwaren tegen in te brengen. Lang geleden deed de mens toch hetzelfde? En wat is feitelijk het verschil met alle dieren in onze bio industrie die in de slachthuizen sterven? Die herten, paarden en zwijnen hebben in ieder geval een beter en meestal langer leven gehad. Bijkomend voordeel is dat we in tijden van hongersnood, ja dat kan ook in Nederland, een voorraadje dieren achter de hand hebben.

En heb ik nog in de kano gezeten? Jawel, na het zwembad heb ik tweemaal het buitenwater mogen voelen. Nog lekker fris maar met de juiste outfit geen enkel probleem. De eerste was de Goorbach. Lekker mijmeren in de zon was er niet bij. In de eerste plaats was de zon niet en er verder vergde het water de uiterste concentratie anders zat ik zo in de takken of op een zandbank vast. Bovendien meanderde het eerste stuk heel erg. Maar de ijsvogel heb ik gezien! Pas tijd voor enige bezinnig had ik toen we om 19.00 uur op de plaats van bestemming waren aangekomen. Maar de temperatuur en mijn klamme kleren verlangde van mij dat ik me toch enigszins bleef bewegen. Tijd had ik genoeg terwijl ik in mijn eentje op de kano’s paste, want het duurde even voor dat de anderen bij me kwamen met de auto’s. Dat even duren kwam doordat van de auto van Yvonne en Leo een ruitje was ingetikt. Dat heb ik in al die jaren dat ik tochten met Njord vaar, nog niet eerder meegemaakt.
Inmiddels was het al helemaal donker, maar daar ben ik gelukkig niet bang voor. Deze tocht was een kleine ontbering, mede omdat we niet onze voedsel en vocht voorraad op de lange duur van deze tocht hadden afgestemd. Daarom verdienen de twee jongen jongens in ons gezelschap, Tobias en Bart, een groot compliment dat ze de tocht hebben kunnen volbrengen.

Het andere water dat ik heb bevochten was dat van de vistrappen op de Boven Slinge. Ook hier was weer concentratie gevraagd bij het spelevaren in de stroomversnellingen. De stroming was best sterk en als je verkeert kwam te liggen voor de keien, was het extra oppassen geblazen. Tegen enkele trapjes was goed op te varen. Ook kon je je boot lekker stil laten liggen op de rol onderaan de stroomversnelling. Een heel mooi verschijnsel om mee te maken. Vlak voor je komt het water met een rot vaart door een vernauwing van het vistrapje naar beneden gestroomd en jij ligt rustig stil met je boot terwijl het water achter je weer van het volgende trapje af dendert. Als je een stroompje kiest dat niet al te krachtig is, kun je gewoon de punt van je kano in het watervalletje steken en blijf je nog rustig liggen. Overigens moet je er dan niet dwars voor komen te liggen. Dat overkwam me vorig jaar op de Erft en toen lag ik onderste boven voor dat ik er erg in had. Dat was dus uitstappen en daar hebben wij kano?rs een hekel aan. Vooral als je na zo’n roemloze ondergang ook nog eens in een omhoog stekende punt van een glasscherf stapt.

Mijmering – Maa/Apr 2006

Door dat mijmeren over de Biesbosch in de vorige Kanobabbels, realiseerde ik me, dat ik de ontstaansgeschiedenis van de Biesbosch, pas later heb leren kennen. Met dat later bedoel ik de tijd, dat ik er niet meer pal naast woonde. Mijn geboortegrond is namelijk een drooggevallen deel van die grote plas van 30.000 hectare, die was ontstaan door de Sint Elizabethsvloed. In het oostelijk deel werd twee eeuwen later een dijk aangelegd (de Nieuwendijck) en aan die dijk ontstond in 1446 een dorpje met de naam Nieuwendijk, mijn geboorteplaats dus. Eigenlijk begon men het bijzondere van de Biesbosch pas in te zien na de Deltawerken, dus na 1970. Rond en vanaf die tijd verschenen er allerlei boekjes over de geschiedenis van de Biesbosch. Blijkbaar beseften toen steeds meer mensen, dat er een bijzonder uniek gebied was verkwanseld. Dat we zuinig moesten zijn op wat er van over was, drong steeds tot meer mensen door en uiteindelijk kreeg het de status van Nationaal Park.

Maar goed, verandering brengt vaak ook nieuwe kansen. In de vorige Kanobabbels noemde ik al de vissers, die de eersten waren die profiteerden van de nieuwe situatie na de Sint Elizabethsvloed. Tot de vissen, die tot de verbeelding spreken behoorde de steur. Een vis die wel vier meter lang kon worden. De verdwijning van de steur uit de Hollandse wateren wordt geweten aan de milieuomstandigheden, maar de vis was uit de Biesbosch en de omliggende rivieren verdwenen, voordat het water vervuild was. In het jaar 1900 was de aanvoer op de markten van de omliggende plaatsen nog 438 stuks, maar in 1925 waren het er nog maar drie. De laatste werd in 1952 gevangen op de Merwede, onder Hardinxveld.

Een andere beroepsgroep, die in de tweede helft van de vorige eeuw ook uit de Biesbosch verdween, waren de jagers op eenden en ganzen. Sommigen gebruikten geweren, maar een bijzonder gilde waren de kooikers, ook wel kooimannen genoemd. Zij gebruikten zogenaamde eendenkooien om eenden te vangen. Een eendenkooi bestond uit een kooiplas, waarop uit vier windhoeken vier vangpijpen uitkwamen. Deze pijpen kunnen een lengte hebben van 100 meter en zijn overkoepeld met wilgentakken, waarover weer fijn gaas is gespannen. Deze pijpen werden afgeschermd met rietschermen, zodat de kooiker aan het zicht van de eenden werd onttrokken. De wilde eenden werden door tamme eenden van de kooiker in de pijpen gelokt.

De wordingsgeschiedenis van 500 jaar Biesbosch werd in de tweede helft van de vorige eeuw door mensenhanden volledig doorkruist. In 1965 werd vanwege de toenemende vraag naar drinkwater en de vervuiling van de rivieren het besluit genomen waterbekkens in de Biesbosch aan te leggen voor de drinkwater-voorziening. Er werden drie waterbekkens met een gezamenlijke grootte van 560 ha. aangelegd. In deze bekkens kan 900 miljoen m? water worden opgeslagen.
De bedoeling was een vierde waterbekken aan te leggen, maar daar is het niet van gekomen. De waterbekkens hebben het beeld van de Biesbosch geschaad. Ze liggen verspreid over de Biesbosch en zijn omgeven door hoge, weliswaar groene, dijken.

Een ander, nog meer bepalende ingreep van de mensen, is het Deltaplan geweest met de afsluiting van de Oosterschelde. Hierdoor verdween een groot zoetwatergetijde van circa twee meter. Nu is dat nog zo’n dertig centimeter. De invloed op de flora en fauna is enorm geweest. Bepaalde planten verdwenen en er kwam in eerste instantie een eenzijdige overheersing van de brandnetel.

Aan de oost- en noordzijde werd er door ruilverkaveling en inpoldering nog een stuk van de Biesbosch afgeknabbeld. Er kwam een grote stroom van recreanten de Biesbosch in. Na dit offensief tegen de Biesbosch keerde het tij. Enkele stukjes werden afgesloten voor recreanten. De bever werd uitgezet. Er kwamen weer nieuwe planten en de verscheidenheid nam weer toe. Deze winter is de zeearend verschillende keren gesignaleerd.

Tenslotte heeft de Biesbosch de status van Nationaal Park gekregen en heeft het de functie van vanouds, een vloedkom bij hogere waterstanden, weer teruggekregen. Aan de zuidoostkant werd een grote polder aan de Biesbosch teruggegeven, die de naam de Aakvlaai heeft gekregen. Aan de noordzijde van de Biesbosch ligt de Noordwaard, een agrarisch gebied, waarvan 500 hectare polder omgewerkt is tot een moerasgebied en nu zijn de voorbereidingen begonnen om de rest van het gebied meestroomgebied voor het rivierwater van de Merwede te maken. Een derde van de gebouwen, zal daarbij moeten worden gesloopt. Alleen huizen en boerderijen, die op een heuvel staan, kunnen worden gespaard. Dat betekent, dat het ‘Biesboschwater’ bij hoog water geheel tot aan Werkendam zal komen te staan.

De Noordwaard is een groot gebied, circa de helft van de huidige Brabantse Biesbosch en als dit aan de natuur wordt vrijgegeven, zal de Biesbosch in de toekomst een heel groot Nationaal Park zijn. Overigens strekte de Biesbosch zich al uit, tot over de Merwede. Aan de overzijde van de rivier ligt de Zuid-Hollandse Biesbosch, in omvang een stuk kleiner dan de Brabantse Biesbosch, waar het met de nieuwe Merwede een beetje vanaf was gesneden. Maar eigenlijk is dat onderscheid steeds meer ouderwets en wordt er steeds vaker over de Biesbosch gesproken.

Goed, tot slot nog het kano?n. Deze winter hebben velen van ons al in het zwembad De Beemd gekanood. Inmiddels gaan we weer naar buiten. Koud wildwatervaren, of lekker relaxed een tochtje in het zonnetje varen. Wat je ook doet maakt niet uit, als je maar kanoot. Ach en als dat niet lukt, dan kun je er altijd nog over mijmeren.

Mijmering – Jan/Feb 2006

De vijf is veranderd in de zes en verder veranderd er eigenlijk niets. We staan weer aan het begin van een nieuw kanojaar. De activiteitenkalender laat weer een vol programma zien. Toch nog even terugblikken op het vorig jaar.
De Biesbosch ligt weer een tijdje achter ons. Weet je nog, oktober was een mooie maand. Alleen twee van vier weekenden waren niet mooi. Laten dat net de weekenden zijn, waarin er gekanood werd. Het eerste weekend van de maand op de Beurzerbeek (Bovenslinge). We hielden het net droog, maar de zon was in geen velden of wegen te bekennen. De dagen ervoor en erna veel zon. Het derde weekend van de maand naar de Biesbosch. Prachtig weer de week ervoor, het weekend zelf werd aangekondigd met veel regen. Maar zoals het meestal het geval is, viel dit erg mee.

Nagenoeg geen regen, maar op het moment dat we zondagmiddag uit de kano’s stappen en de spullen beginnen in te laden, krijgen we nog een enorme bui op ons hoofd. En ik had net mijn regenpak uitgetrokken. Niettemin, toch een beetje pech, vooral als je bedenkt, dat het de dagen erna ook weer prachtig weer was!

Varen en kamperen in de Biesbosch is altijd weer een belevenis. Je moet het niet in de zomermaanden doen, je mag raden waarom niet. Met de slechte weersvooruitzichten verwachtte ik een heel stille Biesbosch. Dat viel me tegen. Er waren natuurlijk wel wat vissers, maar je zag geregeld nog plezierjachtjes. Zelfs huurkano’s kwamen we tegen. En op de kampeerweide was het helemaal niet zo stil. Er was een kanogroep uit Belgi? en nog wat losse kano?rs die kampeerden, waaronder een drietal stelletjes met huurkano’s. En niet te vergeten, mijn eigen zus en zwager lagen er met hun boot aangemeerd. Die waren uiteraard op de hoogte en hadden onze komst speciaal afgewacht. Zij leven het grootste deel van het jaar op hun bootje en liggen meestal in de Biesbosch. Onze kinderen, die de hengels mee hadden genomen, vonden het geweldig, dat oom Wout er was, want die vist veel en graag. Er werd dus veel gevist de rest van die dag. Alleen was het formaat van de vissen niet van die mate, dat we een delicatesse hadden voor onze avondmaaltijd.
De andere ochtend werden nog snel nog wat voorntjes gevangen en twee ervan gingen mee naar huis. De ene is in de Berkel vrijgelaten en de andere heeft nog weken in een metselkuip bij ons thuis moeten doorbrengen, voordat hij op bevel van ons in de Vierakkerse Laak werd vrijgelaten. Een wonder dat het visje nog niet was verhongerd.

Bij het kamperen hielden we het droog en konden heerlijk rond het kampvuur zitten.
Heerlijk is het als je met zo’n kampvuur kunt klooien. Daarbij een beetje staren, een beetje zitten en wat kletsen. Drankje en wat te knabbelen erbij. Ideaal om wat te mijmeren. Bijvoorbeeld over de geschiedenis van de Biesbosch. Want de historie van de Biesbosch spreekt wel tot de verbeelding. Het meest fascinerend en tevens ook het meest afschuwelijk is misschien wel het ontstaan van de Biesbosch.

Hoe en wanneer ontstond de Biesbosch dan? In november 1421 waren er veel slagregens in Middeneuropa. Al dat water moest via de rivieren naar de zee. Wat dat betreft is er niets veranderd. Wat nu de Biesbosch is, heette toen de Grote- of Zuidhollandse Waard. Een grote polder met dijken er omheen, die in die tijd waren verzwakt door zout- en turfwinning. In de nacht van 18 op 19 november ontstond er hevig noodweer met onweer en zware stormen, die het zeewater in de al hoge riviermonden opstuwde.
De dijken braken door bij Broec en Wieldrecht en er ontstond een grote overstroming, die de geschiedenis in zou gaan als de St. Elisabethsvloed. Genoemd naar de heilige Elisabeth, die die dag haar verjaardag vierde. Ene Vossius uit die tijd beschrijft: ’72 dorpen met zoveel kerken versiert, zijn door de wateren ingeslokt en welker torens nauwelijks de andere dag te zien waren’.
Het was een afschuwelijke ramp, waarbij duizenden mensen in hun slaap werden verrast en om het leven kwamen.

Een legende verhaalt hierover, dat een kindje in een wieg met daarin een heen en weer springende kat bij Kinderdijk zou zijn aangespoeld.
Na de ramp bleef een binnenzee achter van ruim 30.000 ha. In de twee jaren daarop, braken ook nog eens de dijken bij Werkendam en nam het Merwedewater de kortste weg naar de zee en ontstond er een zoetwatergetijdendelta. Dit werd een visrijk gebied waar veel steur in voorkwam. Een vissoort, die in Nederland niet meer voorkomt. Er is ook nog een water in de Biesbosch, dat hieraan herinnert. Namelijk Het Steurgat. Dat is het water, dat vanaf de Biesbosch naar Werkendam loopt en via de sluis daar uitmondt in de Merwede.

Doordat de rivieren en de zee, zand- en kleideeltjes aanvoerden, ontstond er een verlandingsproces. Hierdoor nam de stroomsnelheid af en kregen het aangevoerde zand en slib nog meer gelegenheid te bezinken. Hierdoor begon de bodem van het gebied zich te verhogen en kwamen bij eb steeds meer stukken bodem boven water. Dit noemde men slikken en platen. Deze platen bleken zeer geschikt om bies op te telen. Deze teelt versnelde weer het verlandingsproces.
Versleten biezengorzen werden omgezet in rietland. Het neerzetten van slib en klei ging ook op deze rietlanden door, waardoor zij ook bij vloed boven water kwamen en ongeschikt werden voor de rietteelt. Deze stukken land werden toen ontwikkeld tot griendland. Hierop werd wilgenhout geteeld.
Al dit werk was zwaar in die tijd. Het land werd op het water bevochten door kades rond de griendlanden op te werpen. Die bij stormvloeden wel eens werden verwoest.
Niettemin was het een aantrekkelijk gebied voor de jagers op waterwild, vissers en bewerkers van het nieuw gewonnen land. Maar het werken in de Biesbosch maakte het bestaan wel zwaar. Aanhoudende hoge waterstanden betekenden, dat het niet mogelijk was de gebieden te bewerken, wat gemis van inkomsten betekende.

De vorming van een landschap in de Biesbosch deed een labyrint van kreken en killen ontstaan. Een kil is een waterdiepte tussen twee hoge oevers. In dit labyrint wisten op een uitzondering na alleen de werkers in de Biesbosch de weg.
Door het wegvallen van het grote getijde en de aanleg van drie waterbekkens, is daar niet zoveel van over, hoewel je er zonder kaart en kennis van het gebied nog gemakkelijk kunt verdwalen en tot ’s avonds laat rond kunt dolen. Ik heb wel eens gehoord van iemand, die pas de andere ochtend met zijn kano terug wist te keren.
De griendwerkers gingen ?s maandags de Biesbosch in en kwamen er ?s zaterdags weer uit. Dit betekende vaak zo’n drie uur roeien. Daarbij keek men naar het getijde, dat toen tussen de ??n en twee meter lag. In het staartje van de vloed werd van wal gegaan, waardoor men kon profiteren van het afgaand tij, om gemakkelijk diep de Biesbosch in de roeien. Ging men weer terug op zaterdag, dan profiteerde men van het opgaand tij om terug te varen. Er was een gezegde, dat in die tijd luidde: ‘Het is tobben tot de dood en dan zeilen’. De polder ‘De Dood’ lag ongeveer in het midden van de Biesbosch. Hiermee werd bedoeld, dat men tot vlak voor deze polder nog tegen de stroom in roeide, waarop het tij keerde en men het laatste deel op het getijde mee kon drijven. Kijk dus even op je kaart waar de polder ‘De Dood’ ligt.

Als je nu door de Biesbosch vaart, is het allemaal een stuk vrediger en als ik daar vaar of kampeer, bedenk ik me wel eens wat voor historie daar in de bodem zit en denk dan nog eens aan de verdronken dorpen met de mensen en dieren die er leefden. Ook nu leven er weer mensen en dieren, hoewel het aantal mensen, dat er werkelijk woont in aantal terugloopt, doordat landbouwgronden steeds meer aan de natuur worden teruggegeven. De verscheidenheid aan dieren neemt toe. De bekendste is de bever, die na 162 jaar afwezigheid in Nederland weer in 1988 in de Biesbosch werd uitgezet. Momenteel komt de bever weer in vier gebieden in Nederland voor en is de totale populatie uitgegroeid tot 200-250 bevers.

Laatst las ik in de krant, dat de eland ook weer richting Nederland oprukt. Men hoopte, dat de eland ooit tot in de Biesbosch zou doordringen. Nou wie weet, kunnen we vanuit onze kano’s ooit nog eens elanden spotten. De herten zijn de eland al lang voorgegaan. Toch tref je het niet gemakkelijk, dat je deze dieren ziet. E?nmaal hebben Lidy en ik twee ree?n zien weg springen.
Om dieren te kunnen zien, kun je nog het beste in de Biesbosch gaan kano?n als er sneeuw ligt. Het is mijn voornemen om ooit nog eens de Biesbosch in winterse staat te bevaren. Dat lijkt me heel bijzonder.

Tot slot de Sluitingstocht, die ik dit jaar gelukkig weer kon varen. Ik geloof niet dat ik hem ooit met zulk mooi weer heb gevaren. Het werd een ontspannen tocht waarbij we bij iedere stuw een koffiestop hielden, om even van het mooie weer en het landschap te genieten. Ondanks het grote aantal kinderen en de vele stops waren we nog redelijk vroeg terug bij het clubgebouw, waar we konden genieten van een heerlijke maaltijd van rijst met ragout, bereidt door onze kok Tom.
Een waardige afsluiting van een mooi kanojaar.

Mijmering – Mei/Jun 2005

De deadline is weer akelig dichtbij en buiten schijnt een heerlijk zonnetje. Ik realiseer me dat het kano?n en vooral Njord mij steeds meer bezig houdt. Daarbij zit ik vaker dan mij lief is achter de computer in plaats van in de kano of op de fiets. ?s Winters geen punt, maar in de lente en zomer toch wel eens vervelend. De laatste tijd wordt minimaal eenmaal per dag in de ?mailbus? gekeken en haast iedere dag gaan er meerderen mailtjes de deur uit. Internet is een zegen voor een aantal zaken, maar het maakt dat je toch meer tijd besteed aan zaken die je vroeger niet deed.
Netto kost de computer ons toch meer tijd, vermoed ik.
Toch heb ik ook weer gekanood. De Reggetocht met de canadees gevaren, Diederik nog als passagier bij Lidy en mij in de canadees en Gijs-Jan in zijn eigen kayak. De opkomst was groot en het weer buitengewoon prachtig. De startplaats beloofde al veel goeds. Mooie bomen, enkele leuke boerderijtjes en een molen. Een niet te lange tocht waarbij vooral van het mooie weer, maar ook van het leuke beekje werd genoten. Op de kanosite is dat met foto?s ook mooi weergegeven. De vistrapjes zorgden in eerste instantie voor enige spanning. Als je ervoor ligt zie je niet goed hoe het verloop is en of de drempeltjes niet te ondiep zijn, wat voor een canadees heel vervelend kan zijn. Als hij namelijk op een drempel vast komt te zitten en de boot wordt een soort wip waarbij hij een kwartslag kan draaien, kun je zo zijwaarts over de drempel kantelen. Maar er stond gelukkig voldoende water op en soepel gleden we met onze canadees van trapjes. Ook Tobias en Gijs-Jan gingen de uitdaging aan en als ouder vind je dat waarschijnlijker nog spannender dan zijzelf.
Half mei was het beroemde Pinksterkamp. Voorafgaand hebben wij al op de camping Veerhof aldaar gekampeerd. Ook de familie Roelofsen, met gezelschap van Sven Sterne, waren al een aantal dagen eerder present.
Camping Veerhof bestaat nog maar vijf jaar en is nog klein, maar is aan het groeien. Het is een leuke camping waarbij je wel moet proberen een standplaats te vinden die je wat uit de wind houdt, want het kan er lekker waaien.
De camping is een voormalige boerderij waar nog schapen en paarden worden gehouden. De lammertijd is er opzettelijk verlaat naar mei. Dit om de toeristen en met name kinderen te plezieren. Er werden dan ook haast dagelijks lammetjes geboren.
Enkhuizen en Medemblik zijn natuurlijk leuke plaatsjes om te bezoeken. Medemblik ligt op een half uur fietsen.
Zelf heb ik nog in mijn eentje een kanotocht gemaakt, met name om te bekijken of de route geschikt was voor een tocht. Vanaf de camping door een heel landelijk stukje richting Hauwert. Na de camping van Hauwert overdragen waar ik kon kiezen tussen de kortste vaart of een omweg via Zwaagdijk Oost.
Daar even gepauzeerd en een kort contact gehad met (waarschijnlijk) Poolse gastarbeiders. Dat verklaarde waarom het laatste deel van de camping er wat rommelig uitzag met een groepje aftandse caravans. Ik koos voor het ommetje Zwaagdijk Oost en dat had ik niet moeten doen. Het werd een zwaar stukkie. Het begon met een overdracht waarbij ik moest uitstappen uit een stukje water waar een flinke laag smerige smurrie opdreef. In het kleine stukje van het dorp zelf volgde een vijftal overdragingen, waarna ik uiteindelijk weer ongestoord richting Wervershoof kon varen. Na nog een keer overdragen kwam ik daar weer op een offici?le kanoroute terecht.
Deze kon ik volgen naar de camping, waarbij ik heel verrassend over een naviduct kwam te varen. Bijzonder dat er in dat gebied waterlopen op verschillende niveaus zijn. Het was een alleraardigste tocht waarbij ik vooral in het eerste deel veel eenden met kuikens tegenkwam. Het was duidelijk dat zij niet gewend waren aan bootjes, want de meeste moedereenden voerden vlak voor mijn kano een aardig stukje toneel op door zogenaamd vleugellam een heel eind voor mij uit door het water te fladderen. Op water waar regelmatig wordt gevaren zie je dit soort toneelstukjes niet, die eenden hebben meer vertrouwen in de mensheid. De tocht leidde door een schaaprijk gebied. Ik kwam dan ook ??n verdronken lam en ??n verdronken schaap tegen.
De campingbaas was heel benieuwd naar mijn ervaringen, want hij vond dat er in het gebied te weinig mogelijkheden waren voor een kanotocht. Ik kon hem zeggen dat de tocht zeer geschikt was en dat er alleen op de twee overdraagplaatsen kanostoepen moesten worden geplaatst. En Zwaagdijk Oost uiteraard rechts laten liggen.
En dan de natuur, want daar gaat het bij het kano?n natuurlijk ook om. We hebben de tijd van veel kuikens onder de watervogels wel weer zo?n beetje achter de rug hoewel er bij ons achter in de beek (half juni) nog steeds allerlei soorten waterkuikens opduiken.
In Medemblik zagen wij een unicum, een eend met 16 kuikens! Bij het varen moeten we dus rekening houden met al die gezinnetjes op het water. Dus van de oever vandaan blijven. Ik had het de anderen op het hart gedrukt, maar het is met zo?n grote groep op het water ondoenlijk. Ook ikzelf zat als stuurman van de Njordees dus geregeld te dicht bij de oevers. Gelukkig zijn veel watervogels wel wat gewend, ook hier passen de dieren zich weer aan de mens aan.
Mensen houden meestal van dieren, dus genieten we wel van die kuikentjes op het water. Sommigen houden van schildpadden, maar die liefde houdt nogal eens op dan en worden deze dieren uitgezet. Er gaan verschillende verhalen rond over het feit of deze dieren het redden. Er wordt gezegd dat ze in leven blijven maar zich hier niet voort kunnen planten. Wie weet het antwoord? Op de camping van Oostwoud zat in het riet ook een, naar het leek, volgroeide schildpad. Deze verplaatste zich niet, wat misschien te maken had met het feit dat het toen voornamelijk nogal koud was. Hij had wel een plekje uit de wind en in de zon opgezocht.
Wij houden ook van dieren en hebben twee konijnen, Hollandertjes. E?n ervan heeft jongen. Ze begon met vijf en na drie weken waren het er nog twee. De eerste twee zijn niet ouder geworden dan twee dagen. Omdat wij van dieren houden hebben de konijnen een aardige ren. Deze was alleen begrensd met gaas dat geen kleine konijntjes tegenhoudt. Dus moest daar weer fijn gaas tegenaan, maar er bleven nog enkele gaatjes over en ik was natuurlijk te laat om die te dichten. Want ach, die kleine konijntjes kwamen het hok nog niet uit en als ze dat zouden doen, dan zouden ze die paar gaatjes heus niet direct vinden. Dus missen we op een dag plots een konijntje. Dat heeft een kat gedaan, denken we. Er zwierf al die tijd een zwarte kat rond de konijnenren. Verdorie, hadden we er toch maar een net over heen gegooid. Later op die middag kom ik tijdens het wieden een klein zwart met wit konijntje tegen. Wel kleine belhamel, was je toch al ontsnapt. Wij, en vooral de kinderen, weer opgelucht maar dat hield geen stand. De volgende ochtend lag de avonturier dood in het hok en werd het zoveelste konijnengraf in onze tuin gedolven. Waarschijnlijk heeft hij dingen uit de tuin gegeten die niet goed voor hem waren.
De moeder en de oma van de kleintjes zijn nogal close met elkaar, wat tot vreemde gedragingen kan leiden, tenminste in mensenogen. Konijnen hebben er waarschijnlijk geen probleem mee. De eerste drie weken moest oma ?s nachts buiten in de ren blijven. Als ?s ochtends het hok weer open ging, werd er door de beide dames eerst flink geknuffeld, waarbij moeder zich tegoed deed aan de melk van de dochter. Misschien daardoor vond ik de kleintjes er wat magertjes uitzien en heb die toen maar met koemelk bijgevoerd.
Wat brengt ons de komende maanden weer aan vaargenot? De IJsseltocht op 3 juli, echt heel mooi varen en lekker met de stroom mee. Op 28 augustus de Vecht bij Zwolle, daar ben ik heel benieuwd naar, want dit ken ik nog niet.
Natuurlijk is er ook nog het wildwater varen in Hohen Limburg. Ik ben benieuwd, want ik ben er nog nooit geweest. Misschien ook nog op de Waddenzee, hoewel dat nog onzeker is. Rest me nog iedereen een prettige vakantie toe te wensen.

Mijmering – Nov/Dec 2005

Het waren me de maanden wel. Njord bestond 25 jaar en dit werd uitgebreid gevierd. Een klein wonder, dat er nog tijd over was om te varen, want dat is toch ook nog behoorlijk gedaan. En?. ik heb niets gemist. Inmiddels verwonder ik me er niet meer over, maar het gebeurt me nog steeds, dat ik rivieren en beken bevaar, die ik nog nooit heb bevaren. Vlak voor onze jubileumweekenden nog heerlijk gevaren op de Vecht (Overijssel). Van Dalfsen naar Zwolle. Dit stuk was nog nooit eerder bevaren, maar echt de moeite waard. Op 8 oktober op de Beurzebeek, wat was aangekondigd als de Slinge. Een korte tocht met maar liefst zeven stuwen. Normaal hangen er gootjes bij de stuwen, waar je met de kano af kunt, maar die halen ze op 1 oktober altijd weg, bleek nu. Dus waren we net te laat.
De belangstelling voor deze tocht was groot, maar liefst 22 deelnemers. Maar wat een verval in water heeft dat stukje beek. Stel je voor, dat die stuwen er niet waren geweest. Hadden we daar een mooie wildwaterbaan kunnen hebben. Tip voor het Waterschap.
Wat ik niet wilde missen, waren de jubileumweekenden. Eerst de re?nie met het weerzien van oude bekenden. Ren? en Marieke bijvoorbeeld, al weer een tijdje bij ons weg, maar zij hebben Gijs-Jan net nog als baby meegemaakt. In die tijd vertrokken ze, omdat ze gingen studeren en nu wonend in Utrecht. Veel onbekende gezichten, die van voor mijn tijd bij Njord. Een enkele naam, waar ik nooit een gezicht bij had gezien. Dit had wel eens verrassende uitkomsten, blijkt er een heel ander gezicht achter een naam te zitten, dan ik me altijd had voorgesteld. Later nog de reacties in het gastenboek op de site gelezen. Het zijn er niet erg veel, maar wel leuk om te lezen.
Dankzij een jubileumactiviteit voor het eerst het Staring-koepeltje bezocht. Tom Roelofsen wist me te vertellen, dat het in zijn kinderjaren al niet meer gebruikt werd. Toen was het een leuke speelplaats voor kinderen. Maar nu staat het koepeltje er weer in volle glorie.
Een mooi uitzicht over het landschap en ook een uitzicht op het tentenkampement van de
kampeerboerderij ernaast. Daar wordt een nieuwe vorm van kamperen in praktijk gebracht. De tenten zijn groot en hebben een legerachtige uitstraling. Ze schijnen best wel comfortabel te zijn ingericht en zelfs voorzien te zijn van een kachel. De doelgroep bestaat uit mensen, die landelijk rustig en comfortabel willen kamperen. Ik houd daar ook van, maar aantrekkelijk vond ik het er niet uitzien.
Het tweede jubileumweekend was voor de jeugd. Die hebben het goed naar hun zin gehad, wat ook gold voor de ouders die hen begeleidden.
Ik was daar ook bij en spreek dus uit eigen ervaring. Ik moest wel thuis gaan slapen. De moeders konden het wel alleen. E?n man, Leo Lucas, vonden ze wel genoeg. Ach, het sliep thuis wel zo rustig. ’s Ochtends kon ik zo aanschuiven bij het broodjes bakken boven de vuurkorven.
Ook dit jaar de Veluwe Rally weer gevaren. Helaas heb ik niet de tel bijgehouden en de medailles niet ordelijk bewaard. Maar zolang ik lid ben van Njord heb ik er hooguit twee gemist. Dit jaar in mijn eigen kayak, wat toch wel leuker is dan in de Njordees.
Er deden dit jaar 501 deelnemers mee. De Dolfijnen hadden een groep van 50 jeugdigen op de 35 km laten varen. Hierbij hadden ze ook vriendjes en zo meegenomen. Hoe zouden ze daar tegen veiligheid aankijken? Bij Njord laten we niet zo gemakkelijk jonge jeugdleden meedoen en zeker geen onervaren kano?rs. Maar het was me al vaker opgevallen, dat er door verschillende groepen gemakkelijk werd omgegaan met veiligheid.
Aan de 100 km hadden 101 mensen meegedaan. Daar heb ik ook al eens aan gedacht en wie weet komt het er ook nog eens van. Dat wordt wel een zomertje oefenen dan. Zijn er nog meer vrijwilligers?
We zitten nu volop in de herfst en het is nu ik dit stukje schrijf 17 oktober en nog steeds prachtig weer. Er werd deze zomer veel geklaagd over het weer, maar inmiddels hebben we al twee maanden achtereen nagenoeg ononderbroken mooi weer. Als dat maar goed gaat bij het aanstaande Biesboschweekend. Zul je net zien dat het mooie weer dan op is.
Het is ook mooi visweer. Ja vissen, geen geliefd onderwerp bij kano?rs, maar mijn zoontjes zijn er veel mee in de weer dit jaar. Noodgedwongen ik dus ook. Tuigen uit de war halen, dobbers uit de bomen halen, haakjes uit vissenbekjes verwijderen. Uren ben ik er mee bezig geweest dit jaar. En nu moeten de hengels mee naar de Biesbosch. Dus dat wordt misschien wel ouderwets vis bakken op het kampvuur
De grote droom van Gijs-Jan is een snoek te vangen en deze ook nog op te eten. Maar snoeken schijnen beschermd te zijn. Tja, en ik vind het eigenlijk ook wel zonde, zo’n mooie grote vis uit het water te halen en op te eten. Gelukkig laten ze zich niet zo gemakkelijk vangen en is dat dilemma er even nog niet. We kunnen ze wel zien, bij ons achter in de beek. Het water is zo helder dat je wel eens een snoek in het water ziet liggen. Meestal liggen ze stil.
De volgende mijmering is al weer in 2006 en dan is het volop winter. De laatste tocht is op 6 november en daarna wacht ons de winterstop, totdat we weer in Beemd beginnen.

Mijmering – Sep/Okt 2005

MIJMERINGEN VANUIT DE KANO.
Onze vereniging kent, wat betreft het toervaren, ook een soort zomervakantie, Zo begin juli tot eind augustus, is er gewoonlijk niets te beleven. Dit jaar was de zomerstop wat korter, doordat er in juli en augustus nog kano-activiteiten waren in het zwembad te Vorden. Maar het toervaren lag bijna twee maanden stil.
Op 3 juli was er nog een tocht op de IJssel en op 29 augustus de eerstvolgende tocht, bij Zwolle. Zo?n lange periode zonder varen met Njord, inspireert soms iemand tot eigen initiatief.
Zo ronselde Eric van Capelleveen begin juli nog wat mensen bij elkaar, om op een mooie zomeravond een tochtje op de IJssel te varen. Ik was graag meegegaan, maar smoesjes zoals drukte en oppas regelen, hielden mij daarvan af. Lidy, daarentegen, was wel van de partij en zij was niet de enige. Het aantal deelnemers ( acht personen) zou een Njord-activiteit niet misstaan. Het was mooi weer (zie de foto?s op de site) en naar ik van Lidy heb vernomen, was het een leuk uitje op het water met een lange nadronk bij Ren? Meulenbeek.
Bijna ieder??n heeft de vakantie weer achter de rug. Wij hebben dit jaar de vakantie doorgebracht in het dorpje De Vegt. Voor de onwetenden, het ligt tussen Apeldoorn en Teuge. We hebben daar twee weken op het huis gepast van Lidy?s zus. Nou ja huis, het is eigenlijk een klein boerderijtje met twee paarden, schapen, geiten en kippen. Met natuurlijk ook nog een hond en een kat.
Het was dus ook een vakantie van losse dagjes uit. Zo zijn we enkele malen naar Bussloo geweest.
Eindelijk, want dat was in al die jaren dat we in Zutphen wonen nog maar ??nmaal voorgekomen.
Ik moet zeggen, het was er mooi en het water was zeer helder. Eigenlijk net wat te ver weg, maar je zou er ook prima kunnen oefenen met kanotechnieken.

We zijn ook een dagje naar de Veluwezoom geweest. We hebben getracht de poema te spotten, maar ook wij hebben geen uitsluitsel kunnen geven over wat er daar rondsluipt op de Veluwe. Jammer dat ze het dier willen vangen. Wat wilde dieren op de Veluwe is best wel lekker spannend. Zolang het maar geen Grizzly?s zijn, dat is misschien wel wat te spannend. Deze zomer zijn op Alaska twee rugzaktrekkers door een Grizzly gedood en in de VS ook zelfs een trimmer.
Maar van poema?s schijnen ze daar zelfs in woonwijken niet op te kijken. Dus zijn we hier in Nederland eigenlijk maar watjes.
Als kano?rs hebben we eigenlijk niet met gevaarlijke dieren te maken. Of het zouden zwanen moeten zijn, daar gaan sterke verhalen van in het rond. Sommige van onze leden schijnen er zelfs voor om te lopen, met de kano. Haaien komen we niet tegen, of het zou met het brandingvaren moeten zijn.
Maar ja, de voor de mens gevaarlijke haai komt niet naar de Noordzee. Nog niet tenminste, maar we weten niet wat er met al die klimaatverandering in het verschiet ligt. Maar hou je het bij toervaren, dan kun je theoretisch ??n haaiensoort ontmoeten, en dat is de ?stierhaai?. De enige soort, die zowel in zoet als zout water kan leven. Je hebt dan ook wel meteen de gevaarlijkste onder je bootje zitten. Samen met de ?tijgerhaai? is deze haai het beruchtst om het aanvallen van mensen. Wel gesignaleerd in Nederland is de ?bijtschildpad?. Kan wel meer dan een halve meter groot worden en er gaan verhalen rond dat het beest lelijk kan bijten. Twee jaar terug heeft een boswachter in de Alblasserwaard er eentje gezien en laatst vond men er nog ??n in de IJssel bij Deventer.
Maar goed, voorlopig nog geen gevaarlijke roofdieren in Nederland, laat staan in onze achtertuin. Wat we wel veel in onze achtertuin tegenkomen zijn kikkers en vooral padden. Zo begin juli was de dril van de padden weer massaal uitgekomen en wemelde het van de kleine padjes in onze tuin. Eigenlijk kon je niet door de tuin lopen zonder een slagveld aan te richten. Padjes van amper een centimeter lang. De kinderen waren er druk mee in de weer. Ze werden opgepakt en sprongen dan weer van hun handen af. Ze maakten een val, die voor ons vergelijkbaar is met de Eiffel- toren en sprongen vervolgens gewoon weer in het rond. Dat zijn dingen, die ik niet snap, hadden we maar wat meer van de dieren weg. Zou heel wat traplopen schelen.
Maar goed, na deze ?Jan Wolkers en zijn achtertuin? (hebben jullie zijn boekenweekgeschenk trouwens al gelezen? Leuk boek hoor, dat lekker weg leest) nog even een vooruitblik op de rest van dit jaar. Want we hebben nog wat moois in het vat, wat betreft het varen. Het weekendje Biesbosch eind oktober. Dat was al weer enkele jaren geleden. Een prachtig natuurgebied, waar we ?s avonds gezellig rond het kampvuur kunnen zitten. En ?s morgens in plaats van douchen gewoon een duik in het water, ja dat kan ook in oktober.
Toch maar een weekendje sport overslaan?

Mijmering – Maa/Apr 2005

De winter is een tijd waarin de kano haast niet uit de schuur komt. Dan zit ik dan ook vaker binnen te mijmeren en lees de kanobabbels nog eens een keertje extra door, die de laatste keer overigens lekker vol was geschreven. Ik las in het stukje van Loes Prins dat Anne en Remco echte carnivoren zijn. Een weekendje vlees kunnen zij niet missen, dus gaat dit ingeblikt mee, begrijp ik van Loes. Wij kennen dat niet, vlees behoort niet tot onze foerage. Wij doen het zo?n weekendje gewoon zonder vlees. Nu is dat ook helemaal niet moeilijk, vooral omdat ik een tijd vegetari?r ben geweest, en Lidy dus ook een beetje. Daar ben ik inmiddels van af, want kinderen voeden zonder vlees bleek toch geen gemakkelijke opgave te zijn.
Wel vier keer het slot gelezen van het stukje van Loes, de vrouw van Anne dus. Effen Vlot Van Keerl. Waar dat volleybal team vandaan kwam weet ik niet, maar ik ben de dialecten uit het oosten niet goed machtig. Wat zou het betekenen? Even zonder de kerels, of even genoeg van de kerels? Uit het haar artikel zou je beide kunnen halen.
Maar de strekking van het artikel was aardig duidelijk, en geestig weergegeven. Lasten en lusten zijn niet altijd eerlijk verdeeld. En een weekend kano?n en kam-peren (kramperen noemen sommigen het ook) geeft een hoop gedoe er omheen. En dat wist ik al, ik heb er al eens vaker aan gememoreerd. Toch, beste kanoliefhebbers, laat je er niet door ontmoedigen. De lusten wegen ruimschoots op tegen de lasten, vooral als je thuis een alleraardigste vrouw (of moeder) hebt.
Dus noteer het weekendje Biesbosch (22 oktober) alvast in je agenda.
Diegene die zich aan al deze lusten en lasten heeft onttrokken, en altijd de laatste blaadjes van ons clubblad volschrijft met analyses van onze maatschappij, cultuur en politiek, was de laatste keer weer goed op dreef. In ??n A-viertje het hele Nederlandse ?Canon?, toe maar. Als ik het in mijn achterste kanoluik zou kieperen, zou mijn kano met de voorpunt minstens 15 cm omhoog komen.
Daarbij was hij ook nog eens in de war, wat heel duidelijk bleek uit het feit dat hij het raadseltje uit mijn laatste mijmering van 2004 van zijn tafel trachtte te vegen. Hij oreerde niet alleen vagelijk over ouderlijke verantwoording over mijn zoon Gijs-Jan, hij bleek ook twee verschillende voorvallen door elkaar te hebben gehaald. Het voorval van Gijs-jan die op de Bommel bijna kapseisde onder een te lage brug, verwisselde hij met de opgave in een ander artikel waarbij Eric van C. zijn kano in standje 90? had staan. Dus beste Peter, het stond duidelijk in het bijschrift naast de foto. Goed lezen is van levensbelang, voor een speurder en analist.
Wanneer dit nummer bij een ieder in de bus glijdt, is er waarschijnlijk nog ??n zondag te gaan voor het waterspektakel. Het werd heel goed en trouw bezocht deze winter. Met name het kanopolo lijkt weer een aantal enthousiaste jeugdige en niet jeugdige leden warm gemaakt te hebben. Zelf zat ik helaas weinig in de boot, een nadeel als je in de leiding en de organisatie zit. Er zijn haast geen leden meer die nog kunnen eskimoteren, dus heb ik enkele leden daar wat in geoefend. ik was dus ook verbaast en opgetogen dat er zelfs nog lid onder onze jeugd is dat de eskimorol beheerst. Sangita is de naam, onthoud het en vraag haar een demonstratie.
Nog even over de natuur die naar de mensen komt, dan wel of niet noodgedwongen.
Op 18 april fietste ik achter het Intell-hotel langs, in Zutphen dus, en zag een vrouwtjes fazant. Dit was op hetzelfde fietspad, waar vorig jaar ?s ochtends vroeg al eens een buizerd voor me uit had gevlogen. Er bivakkeert bij ons in de buurt ook een gigantische zwerm roeken. Wat produceren die dieren een geluid. Het schijnt dat deze vogel ook nog beschermt is, klopt dat Michiel?
Wanneer dit nummer uit is, is er al weer gevaren op De Wieden. Helaas kon ik er niet bij zijn. Wel hoop ik er op de Duitse Berkel weer bij te zijn. Een must voor natuurliefhebbers en voor diegenen die van een beetje ruiger varen houden. De laatste keer dat we hem hebben gevaren, en ook de enige keer dat ik er bij was, moesten we een boomstam verwijderen die dwars over het riviertje was gevallen. Als ik me goed herinner heeft Marlies Dekkers hem toen in de Eska bevaren. Daar zitten risico?s aan vanwege de grote lengte van de boot. Marlies kwam dan ook een keer volledig dwars te liggen waarbij de beide punten van de boot op de beide oevers vast kwamen te zitten en zij een mooie stuwdam cre?erde. Een korte kano valt dan ook aan te bevelen.
Half mei hebben we weer het Pinksterkamp en wel in Oostwoud. Weer een locatie waar we voor het eerst komen. Het is de toercommissie dus weer gelukt een nieuwe locatie te vinden. Lidy de kinderen en ik hebben dan ook vakantie en kamperen al ruim een weet van tevoren op de betreffende camping. Lidy heeft de camping gezien en haar eerste indruk was goed. Dus nu nog een beetje mooi weer en het wordt vast weer een succes. Nog nooit geweest? Probeer het eens! Ik zou het niet graag missen.

Mijmering – Jan/Feb 2005

MIJMERINGEN VANUIT DE KANO. Januari & Februari
Het gemiddelde Njordlid zal het wel niet geloven, Njord is geschaduwd door de AIVD. Begin november op het journaal, PKK groep opgepakt op een camping bij Liempde, zouden er een trainingskamp op na houden. Bij Liempde? Het zal toch niet? Beelden van een afgezette weg, enkele ME busjes en een landschap met veel bomen. Dat weggetje zou het kunnen zijn en bedenk ik me, er is waarschijnlijk geen andere camping in de buurt van Liempde. De volgende dag heb ik zekerheid, in het dagblad Trouw, misschien wel de beste krant van Nederland, zie ik een foto van enkele blokhutten, die onmiskenbaar van De Musdonck zijn.
Ja, Peter S. de Vries, steek dat maar in je zak. In plaats van met onze veiligheid, was je bezig met het sociaal beleid van het kabinet, demonstreren in Amsterdam en zo. Je maakte je druk om softe aangelegenheden en verzuimde wat je moest doen, namelijk speuren en waken over onze veiligheid. Dachten wij in onze na?viteit, dat wij relaxed een weekendje op de Dommel konden varen, blijken we bespied te zijn door onze binnenlandse veiligheidsdienst. Daar had je ons toch wel even voor kunnen waarschuwen, Peter.
Nu zit ik met een posttraumatische verwerking van wat eens zo?n heerlijk weekend in Brabant leek. Met bibbers denk ik terug aan de momenten, dat wij voor ons tentje zaten te ontbijten, dat ik met mijn kinderen op het speelveld van camping de Musdonck aan het spelen was. Brrr, mannetjes achter de struiken, of met verrekijkers in de bomen. Big Brother is watching you, in wat voor tijden leven we en hoe vertel ik het mijn kinderen.
Tja in wat voor tijden leven wij. Een tijd waarin mijn Trouw minder dan honderdduizend abonnees blijkt te hebben en meer dan honderdduizend mensen Pim Fortuyn tot de grootste Nederlander aller tijden kozen. Waar gaat dit heen?
Inmiddels ben ik dus aardig afgedwaald, eigenlijk wil ik over het genoegen van het kano?n en alles er om heen schrijven. Maar wat betreft het kano?n, is het nu komkommertijd. Alleen de Sluitingstocht heb ik nog in de armen en pas 26 febr. is de volgende tocht. De tijden veranderen, vroeger was het anders. Toen werd er in december nog een weekend in de Biesbosch gevaren en in januari fungeerden onze kano?s als ijsbrekers, bikkels zoals we toen waren.
Ja, de Sluitingstocht. De ijzersterke traditie, die de laatste jaren een karig aantal deelnemers trekt. Dit jaar niet in Zutphen, maar bij Warnsveld gestart. Hebben we de vermaarde tunnel en de oude stadspoort in Zutphen gemist. Wel jammer, maar het voordeel was, dat we vroeger in Lochem waren. En zo als meestal, was er een zonnetje bij, wat de gezelligheid ten goede kwam. Jaren zijn we voorbij het vervallen, eigenlijk bijna een ru?ne, torentje van de dichter Staring gevaren. En ieder jaar dacht ik weer, wat zonde van het mooie en historisch unieke torentje. Dat dachten dus meer mensen, want afgelopen zomer is met vereende krachten het torentje geheel gerenoveerd en konden wij vanuit onze kano het prachtige resultaat aanschouwen.
Er is zelfs een pontje over de Berkel , om het torentje in een wandelroute te kunnen opnemen. De bedoeling is, dat foto?s van het torentje op onze site te zien zijn. De site, die door inspanningen van Guido van Capelleveen er voor zorgt, dat onze vereniging over de hele wereld gevolgd kan worden. Een prima verzorgde site, die ik een ieder die hem nog niet heeft gezien kan aanraden.
Tot slot, wens ik een ieder nog een goed kanojaar toe en tot 26 februari in De Wieden.