Hohenlimburg 2005

Met de Nederlandse selectie op Hohenlimburg

Op maandag in de herfstvakantie togen we met z?n vijven naar de Wildwaterbaan in Hohenlimburg nabij Hagen in het Ruhrgebied. Vijf want op het laatste moment moest Tobias van Capelleveen afzeggen omdat hij ziek werd. Jammer voor Pim Meulenbeek, die wel op een vaarmaatje gerekend had. Hans Maarse wilde nu wel eens weten wat al die WW vaarders nu zo leuk vinden aan wildwater varen en had zich ook in geschreven. Uit de vaste bezetting van de WW groep namen Rene Meulenbeek, Markus ten Zijthoff en Eric van Capelleveen mee. Leo de Jong, Yvonne Both en Sangita de Jong konden nog niet mee, ondanks het feit dat zij deze zomer een WW-cursus gedaan hadden. Zij hadden namelijk nog geen herfstvakantie in de Regio Noord. Jammer voor hen.

Enfin om half negen verzamelen in Lochem en dan maar vijf boten op het dak van de VW bus van Rene gemonteerd. Even overleggen hoe we naar Hohenlimburg zullen rijden. We kunnen namelijk via Winterswijk, Borken, Oberhausen, of via Groenlo, Aalten, Dorsten, Wesel, Oberhausen. We kiezen uiteindelijk om via Aalten Wesel te rijden en dat blijkt geen goede gok. Bij H?nxe staan we plotseling stil. Wat er aan de hand is geweest, is onduidelijk, Maar het kost ons wel een uur en daar zijn we niet zo blij mee. Hoewel, we hebben zowel eerder een lekkere kop koffie te pakken. We kachelen daarna door naar Hohenlimburg terwijl het stralend weer is . Een lekker oktoberzonnetje bestraalt onze kruinen. Net over de brug bij Hohenlimburg lacht de rivier de Lenne ons tegemoet. Daar is naast de rivier met stuw een kunstmatige WW goot aangelegd en het stroomt daar fors. We hebben er nu veel zin in. We parkeren de auto op de parkeerplaats voor het politiebureau en brengen onze kano?s reddingvesten, helmen, surfpakken en proviand naar de oever van de WW goot. We nemen nog een lekkere kop koffie in het zonnetje en kijken met bewondering naar de baan en de Nederlandse selectie die daar aan het oefenen is. Als zeeleeuwen schieten ze door de golven, draaien, keren en nemen de hangpoortjes behendig. Dat willen wij ook wel eens proberen. Hangpoortjes (eigenlijks slalompoortjes geheten) zijn van die houten stokken/ plastic pijpen die aan een lijn hangen en die precies boven de uitdagende keerplekken gehangen worden. De rode zijn om stroomafwaarts en de groene om stroomopwaarts door heen te varen als ik het goed begrepen heb. Pakken aan, boten bovenstrooms van de stuw te water nadat we zelf in het frisse water door zijn. Het is anders wel even schrikken als je omgaat. Het surfpak houdt je wel warm, maar hoofd en handen voelen het water (6-8 graden of zo) toch wel. Bovenstrooms van de stuw hangen ook een hele serie slalompoortjes en daar oefenen we hoge en lage peddelsteun, snel wenden en keren en worden zo warm om daarna de baan uit te gaan proberen. Als ik me goed herinner nam een van ons het oefenen op de peddelsteun wel heel letterlijk en sloeg gelijk in het vlakke water om. Dan ben je er wel helemaal klaar voor.

Na elkaar nemen we de grote stroomversnelling die de opening van de WW-baan vormt. Met een forse snelheid stevenen we op een serie van vijf forse golven (1,5 meter hoog) af. Als je maar snelheid houdt blijkt het nemen van deze golven een sensatie zonder kleerscheuren. Je moet sneller dan het water blijven om zelf te kunnen sturen. Daarna is het water wat rustiger en kunnen we afdraaien naar het keerwater dat ons helpt stroomopwaarts te varen. Daar kunnen we weer in de hoofdstroom indraaien en naar keuze links of rechts weer uitdraaien. Het is daarbij zaak rechtop te blijven en dat blijkt (na enkele keren proberen, omslaan en zwemmen, vooral een zaak van overwinnen van je eigen angst, vlot indraaien, op tijd opkanten en peddelsteun maken. Het geeft een goed gevoel als dat na een paar keer proberen lukt. We willen de rest van de baan ook wel eens leren kennen en varen door waarbij we nog een aantal interessante versnellingen en keerstromen tegenkomen. Plots doemt een rotsblok in het midden van de stroom op en dat vraagt stuurmanskunst om en netjes omheen te kunnen varen en na doorkomst op tijd in het achterliggende keerwater even te kunnen rusten. Een rustpositie die het mogelijk maakt om van daaruit de aan weerskanten van het rots fors stromende water te kunnen traverseren (oversteken). We spelen daar nog wat en varen uiteindelijk door naar het einde van de baan, die een driehonderd meter lang is. Daar klim je uit de boot, en loop je met de kano op je schouder terug naar het begin. Onderweg kun je de capriolen van de collega;s en de NK selectie waarnemen. Goed kijken dan kun je de kunst afkijken. Markus heeft ondertussen heel wat filmfragmenten geschoten van onze acties. Rene Meulenbeek weet het zelfs te presteren om te gaan en een stuk van zijn peddel af te breken. We houden dit een uurtje of vier, vijf vol, door steeds een uur je varen, dan even in het zonnetje wat te eten of te drinken en dan weer op een ander stukje van de baan ons te vermaken. Tegen vijven wordt het tijd op te breken en onze lichamen geven trouwens ook wel signalen van voldoening ,aar ook vermoeidheid. Koud hebben we het niet gehad. De inspanningen zorgen voor een constante stroom warm bloed. We pakken alles weer in en op de auto en l,open nog even het stadje in voor een biertje en broodje braadworst. Uiteindelijk wordt dat een D?ner maar die smaakt minstens net zo lekker. De terugweg naar Lochem verloopt nu snel en in Groenlo laden we nog twee boten met bijbehorende uitrusting uit bij oud-lid Tonny Meulenbeek. Die gaat morgen naar Hohenlimburg met zijn zoons. Tonny overweegt weer lid te worden van Njord. Bloed kruipt waar …..